25 augustus 2005

Ik wou voor haar een gedicht maken.
Het gedicht van onze bouw.

Die onze-bouw daar,
een stuk muur maar,
aan onze voeten op ons strand.

Zomaar hier,
op dit stuk strand
waar wij liepen
in de stilte na de regen.

De bouw

Het is een naar, klein, stukje bouw
slechts enkele stenen hoog,

vol verbeten leven,
de schop hangend in mijn hand.

Ik wil je alleen maar opbouwen, jong

als een mooie grote vorm.

na de regen nog wat nat nu.

Hoe kan je daar nu een gedicht van maken.

Geen opmerkingen: